28augustus 2018
Van onze correspondent in Italië
Theaters behoren tot de best brandbare gebouwen. De combinatie van open vuur (verlichting met kaarsen) en de houten theaterinbouw werd veel historische theaters fataal. Beroemd is de opera van Venetië, meermaals (voor het laatst in 1996) door vlammen verteerd, maar steeds weer uit de as verrezen. Toepasselijker kan de naam van dat operahuis niet zijn: La Fenice, de feniks, de mythologische vogel die uit zijn eigen as herrijst.
Ook veel andere Italiaanse steden hebben nog een – grotendeels houten – theater. In Pavia bezocht ik een concert in het prachtige Teatro Fraschini (1771-1773). Het is een echt teatro all’italiana: een hoefijzervormige zaal waarvan de wanden zijn opgebouwd uit loges. Het bezoek aan het gebouw was minstens zo boeiend als het concert!
Het Teatro Fraschini heeft echter wel een probleem. Het voldoet naar onze maatstaven niet aan de brandveiligheidseisen. Er is geen moderne blusinstallatie. Ook de vluchtroutes zijn onvoldoende. Geld om dat aan te passen is er niet. Bovendien zou het ten koste kunnen gaan van het monument.
Toch vindt de brandweer het goed dat het 18de-eeuwse theater gewoon wordt gebruikt. Ze zorgen gewoon dat ze er erbij zijn. Tijdens iedere voorstelling is een achttal brandweerlieden aanwezig die zo nodig direct in actie kunnen komen. De Italiaanse benaming voor brandweer mag je in dit geval letterlijk nemen: vigili del fuoco, brandwachters. Zij bewaken de veiligheid tijdens de voorstelling. De bluswagen staat preventief naast het theater. Een pragmatische en sympathieke oplossing, die ik in Italië vaker zag. Voor het gebruik van sommige monumenten kan zo’n aanpak ook in Nederland soms uitkomst bieden.
Jeroen Westerman
Foto: pauze in het Teatro Fraschini met twee vigili del fuoco onder de boog in het midden van de foto