Afbeelding: Foto Dorien

Adviseur leefbaarheid Dorien de Wit:

25 januari 2023

 “Voorkom dat een plan afgeraffeld wordt, zonder dat je de juiste vragen hebt gesteld”
 

Tijdens de uitreiking van de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit eind 2022, deelde jurylid en adviseur leefbaarheid Dorien de Wit vijf essentiële vragen die je kunt stellen om leefbaarheid een volwaardige plek te geven in advisering over ruimtelijke kwaliteit. In Apeldoorn gebeurt dat volop. Daar is Dorien sinds twee jaar adviseur leefbaarheid in de commissie omgevingskwaliteit. Haar advies? Bouw zo nodig vertragingstijd in, om goed te reflecteren op leefbaarheidsvragen. Daar krijg je betere plannen van.

Aan het einde van haar lezing afgelopen 19 december, deelde Dorien de Wit haar droom: “dat het begrip leefbaarheid – juist met al zijn veelzijdigheid – een rol blijft spelen bij ruimtelijke plannen”.
Gemeente Apeldoorn is een inspirerend voorbeeld: daar kreeg leefbaarheid in 2021 in de persoon van Dorien een prominente plek in de commissie omgevingskwaliteit, naast architectuur, stedenbouw, landschap en cultuurhistorie.

Schuren en verbinden
Dorien is organisatieadviseur en veranderkundige. Tijdens haar loopbaan was ze op verschillende plekken betrokken bij ruimtelijke ontwikkeling en de kwaliteit van de leefomgeving, in een speelveld met inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden.
“Tegenwoordig combineer ik mijn rollen als adviseur, gespreksleider en toezichthouder”, vat Dorien samen. “Zo ben ik sinds zeven jaar ook voorzitter van de Provinciale Commissie Leefomgeving in Utrecht.” De rode draad: helpen het goede gesprek voeren over leefbaarheid.
“Waar mensen met verschillende achtergronden met elkaar samenwerken, vindt iedereen vaak van zichzélf dat hij of zij dat goede gesprek voert”, lacht Dorien. Dat het daardoor soms schuurt, is niet erg. “Als het maar lukt om de tijd te nemen om dat schuren productief te maken en te blijven verbinden.”
Dat gaat binnen de commissie omgevingskwaliteit in Apeldoorn meestal heel goed, constateert Dorien. “De meeste leden zitten al lang in de commissie en kennen elkaar goed. Iedereen kijkt over het eigen vakgebied heen en denkt breed. De opgave ligt in het midden. Samen kijken we hoe we een plan beter kunnen maken.”

Zoeken naar positieve aanknopingspunten
Lukt dat goede gesprek met initiatiefnemers en plannenmakers net zo goed? Dorien: “De kwaliteit van plannen die we binnenkrijgen, wisselt. Dat geldt niet alleen voor leefbaarheid, maar voor alle disciplines. Grofweg kun je zeggen dat we als commissie soms verrast zijn, soms verwonderd en soms verbijsterd.”
Of de reactie van de commissie nu positief of negatief is: altijd probeert die positieve aanknopingspunten te zoeken om samen tot een mooier plan te komen. Veel draait – opnieuw - om daarvoor de tijd te nemen, merkt Dorien.
“Voorkom dat een plan afgeraffeld wordt, zonder dat je de juiste vragen hebt gesteld. Dat moment van vertragen inbrengen is belangrijk.” Maar: ‘vertraging’ is nu juist níet altijd de boodschap waar plannenindieners blij van worden? “Vertragen en reflectietijd horen bij elkaar”, reageert Dorien.

Neem die projectontwikkelaar die in de binnenstad een plan had om een aantal woningen te bouwen. Prachtig, als je kijkt naar de urgentie van de woningopgave. Een belangrijke ‘maar’: de mensen die in die woningen komen wonen, zouden uitkijken op daken en muren. “Het gaat niet alleen om hoeveel woningen je kwijt kunt, maar ook hoe aangenaam bewoners het wonen daar zullen beleven”, illustreert Dorien.
Met de ondernemer met een bouwplan voor zijn voormalig bedrijfsterrein, ging het gesprek juist meer over de leefbaarheid voor de inwoners van de 25 aangrenzende, achterliggende woningen. “Zo’n plan moet ook voor díe mensen iets toevoegen en dat vraagt om overleg. Door niet aan de voorkant te investeren in de betrokkenheid van deze buren, kun je ook je eigen weerstand organiseren.”
Een ander voorbeeld is een mooi plan om een vervallen begraafplaats met cultuurhistorische waarde te herstellen. “Dan kun je vragen welke functie zo’n plek als groene, stille ruimte mogelijk nog meer kan hebben voor mensen in de stad. Dan praat je over leefbaarheidskwaliteit vanuit het perspectief van gebruikersmogelijkheden.”

Samen zoeken
Zo is het – ongeacht de aard van het plan – steeds samen zoeken naar hoe het mogelijk beter kan. Dorien merkt, ook buiten Apeldoorn, dat het voeren van dat leefbaarheidsgesprek steeds beter gaat. Al blijft een goede dialoog voeren een kunst. “Je moet zowel stevig kunnen luisteren als stevig kunnen vertellen.”
Wat in élk geval belangrijk is? “Hygiëne aan de voorkant. Iedereen moet zijn huiswerk goed doen.” Je verdiepen in het plan en het waarom ervan en weten waarom je er welke vragen bij stelt en dat goed kunnen onderbouwen, licht Dorien toe.
Of het nu gaat om samenwerking in commissies ruimtelijke kwaliteit of kwaliteitsteams: interdisciplinair werken vraagt om dat goede gesprek. “Bespreek alle insteken met elkaar en je krijgt betere advisering die inhoudelijk rijker is en die aansluit bij maatschappelijke vragen”, is de overtuiging van Dorien.

Vijf essentiële vragen
Inzoomend op leefbaarheid, dan zijn er vijf essentiële vragen te stellen. Die draaien wat Dorien betreft om het verhaal van de plek waar het plan om gaat, om het gebruik, de maatschappelijke effecten, toekomstbestendigheid en duurzaamheid en betrokkenheid (zie download onderaan dit artikel, red.).
Deze vragen kun je niet alleen binnen een commissie of kwaliteitsteam stellen, maar zeker ook in ontmoeting met inwoners die betrokken zijn bij of geraakt worden door planvorming. “Organiseer een atelier rondom die vragen en je bent een heel eind”, denkt Dorien.
De nieuwe Omgevingswet regelt dat ‘burgers’ tijdig betrokken moeten zijn. Maar Dorien ziet een risico. “In de wet staat wel dat er vooroverleg moet zijn, maar de gemeente hoeft daarbij niet perse aan tafel te zitten. Gemeenten moeten goed nadenken hoe zij daarmee willen omgaan.”
Als het overleg dat een projectontwikkelaar met ‘de omgeving’ voert te beperkt is, is iedereen straks boos op de gemeente, omdat die gezien wordt als hoeder van het algemeen belang, denkt Dorien. Met de kans dat er een herstart moet komen van een project, met meer inwonerbetrokkenheid en met alsnog een rol voor de gemeente. “Zo’n valse start wil je natuurlijk voorkomen.”

Houd het simpel en herhaal
Voor die dialoog met inwoners is begrijpelijke taal een must. “In het begin van mijn ruimtelijke opdrachten heb ik zelfs lijstjes bijgehouden van onbegrijpelijke woorden of zinnen”, lacht Dorien.
Minstens zo belangrijk is dat mensen weten wat er precies verwacht wordt, waartoe de dialoog dient en dat zij gaandeweg meegenomen worden. “Leg dus vast wat er eerder is gezegd of gedaan. En één keer iets vertellen is niet genoeg. Herhaal.”
Helder hebben waar we heen willen met een stad of dorp, helpt alle partijen. “Dan kun je steeds teruggaan naar dat verhaal en erbij aansluiten”, zegt Dorien. Over dat ‘verhaal’ gaat het ook in de jaarlijkse ontmoeting met bestuurders en de gemeenteraad. Dorien: “Tijdens de laatste ontmoeting hebben we verteld wat we doen, hoe we werken en welke insteken we kiezen. Ook leefbaarheid was een gespreksthema.”

Het leukste aan het werk?
Wat is met twee jaar ervaring in de Apeldoornse commissie nu het leukste aan dat werk? “Het leukste zijn de gesprekken met die verschillende experts, hoe we met die kennis tot oplossingen proberen te komen. De voorstellen die langskomen zijn soms verschrikkelijk, soms geweldig. Maar uiteindelijk geven ze een prachtig beeld van de vele initiatieven die er zijn in een stad.”

Download hier de lezing van Dorien de Wit met daarin de vijf essentiële vragen om te stellen over leefbaarheid als onderdeel van ruimtelijke kwaliteit.