7 november 2019
Door: Jeroen Westerman
Op zoek naar de balans
Omgaan met monumenten is een evenwichtsoefening. Steeds weer probeer je om bij een monument waar een noodzakelijke of gewenst ontwikkeling is, te komen tot een afgewogen plan. Dat is een plan waarin dat wat maakt dat iets een monument is, tot zijn recht blijft komen, of beter nog, nog meer tot zijn recht komt. Dat gaat over het uiterlijk van het monument (aan de buitenkant en aan de binnenkant), over het historisch materiaal en de oude technieken waarmee het monument gebouwd is en de verhalen die bij dit monument horen.
Gebruiksgoed
Gebouwen worden monument, omdat we ze graag willen behouden. Maar zonder onze hulp blijven ze niet staan. “Onze” is dan in de eerste plaats de eigenaar, hopelijk met wat hulp van de samenleving . Om een monument te behouden zal iemand het gebouw moeten onderhouden. Als niemand ernaar omkijkt zullen de elementen het langzaam overnemen en rest over een aantal jaren slechts een ruïne. En aangezien een gebouw een gebruiksgoed is, kiezen de meeste eigenaren ervoor om het niet alleen te onderhouden, maar ook te gebruiken. Dan brengt het ook wat op. Gebruiken is sowieso verstandig, want de praktijk wijst uit dat (weloverwogen) gebruik de grootste kans biedt op behoud van een monument.
Recht op vooruitgang
De meeste monumenten zijn ouder dan hun gebruikers. Ze zijn gebouwd in een tijd met andere levenswijzen, andere verdeling van rijkdommen en kennis. Hoewel bijna iedereen een kasteel of landhuis associeert met grote welvaart en luxe, zouden de meesten van ons niet meer kunnen leven, zoals in een 18de-eeuws landhuis, laat staan een middeleeuws kasteel. Je hoeft alleen maar aan zoiets banaals als sanitair te denken. En dan heb ik het niet eens over een Achterhoekse of Twentse boerderij van 100 jaar geleden, waarin mens en dier nog in één ruimte leefden. Hebben monumenten dan geen recht op vooruitgang?
Niet of maar hoe
Aanpassingen aan de manier waarop we nu leven, is nodig om monumenten met ons mee te nemen naar de toekomst. Die notie is breed gedragen. Ik heb nooit een monumentencommissie meegemaakt, die adviseerde om in een oud gebouw af te zien van een badkamer naar hedendaagse normen. Wel dat er aandacht werd gevraagd voor de manier waarop die badkamer werd gerealiseerd. Meestal is de vraag niet of iets kan, maar hoe.
Maatwerk
Omgaan met monumenten is zeker geen wiskunde. Ieder monument is uniek en ook de omgeving is steeds weer anders. Sommige monumenten verdragen ingrepen die bij andere zouden misstaan. Industriële bouwkunst, bijvoorbeeld, biedt vaak meer ruimte om het gebouw aan te passen. Destijds zijn deze gebouwen sterk vanuit het gebruik ontworpen. Meestal is er in de loop van de tijd het nodige aan vast of bovenop gebouwd. Dat maakt het eenvoudiger om een nieuwe toevoeging te integreren. Zonnepanelen in het zicht, iets dat bij monumenten wordt vermeden, zijn bij een industrieel complex soms best denkbaar. Techniek hoort er bij de uitstraling van het gebouw. Bij een Jugendstil-villa ligt dat weer heel anders. Het zoeken naar een balans betekent dus ook dat wat in het ene plan mogelijk is, dat in een ander geval niet past.
Evenwichtsoefening
Het liefst zoekt de monumentenadviseur samen met de initiatiefnemer en haar/zijn adviseurs naar een passende oplossing voor de noden en wensen. Waar kun je ingrijpen in het oude gebouw en hoe doe je dat? En waar blijf je terughoudend? De uitdaging is om de balans te vinden tussen behoud en vernieuwing. Als die er is, kun je samen achter een plan staan, waar soms ook onderdelen in zitten die je vanuit monumentenzorg zou willen vermijden. Soms kom je er niet uit. Dan wordt het monument overvraagd. De adviseur rest dan niets anders, dan aangeven waarom het plan voor dit monument geen goed idee is. Dat is frustrerend, ook voor de adviseur of de monumentencommissie. Soms voelt het echt als een nederlaag, omdat je best veel had gegeven.
Maar gelukkig is de uitkomst veel vaker positief dan negatief. Omgaan met monumenten, het is een evenwichtsoefening tussen verleden, heden en de toekomst!
Foto’s: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Jan van Galen, Kris Roderburg)