14 december 2017
Door: Engeli Kummeling
De urgentie van stadslandbouw is duidelijk: door de snel groeiende wereld- en stedelijke bevolking, in combinatie met schaarste aan goede landbouwgrond, en de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid, zal in de toekomst voedsel steeds meer lokaal worden geproduceerd. Wat kan de lokale overheid doen?
Steden zullen op een duurzame, circulaire en veerkrachtige manier moeten groeien. De oude economie zal plaats maken voor een nieuwe, circulaire economie. Hergebruik van (lokale) grondstoffen en beperken van transport is daarvan een wezenlijk onderdeel. De ontwikkeling stadslandbouw, ofwel in veelgebruikte Engelse termen: ‘urban farming’, ‘city farming’ of ‘vertical farming’ is daarom hard nodig. De overheid heeft hierin een verantwoordelijkheid.
Vanuit die positie heeft een planoloog of stedenbouwkundige de rol om maatschappelijke problemen en trends te signaleren. Daarnaast om een visie te ontwikkelen door ruimtelijke en programmatische kansen te zien, ofwel om te anticiperen.
Voor stadslandbouw liggen er kansen: in de openbare ruimte, op (platte) daken, in (leegstaande) gebouwen kunnen tuinen worden gemaakt. Tuinieren in de stad is duurzaam: het voedsel is direct bij de consument, zonder veel transport. Bovendien is het een eenvoudige manier om biologisch voedsel te produceren. Bij binnenteelt kunnen insecten en onkruid letterlijk buiten de deur worden gehouden en daarmee tevens de chemische bestrijdingsmiddelen, die we liever niet in ons voedsel aantreffen. In de Verenigde Staten ligt de ontwikkeling van stadslandbouw door binnenteelt al aardig op koers.
Er is een ware innovatieslag gaande op het gebied van belichtingstechnologieën. Nederlandse bedrijven haken hier ook op aan. Op de High Tech Campus te Eindhoven wordt speciale LED verlichting ontwikkeld voor de groei van gewassen.
Naast lokale, duurzame voedselproductie, ligt er een educatieve kans met betrekking tot vers en gezond eten. Een stadslandbouw project creëert banen en heeft een positieve (sociale) impuls op de omliggende wijk. Een prachtig geslaagd Nederlands voorbeeld van zo’n stadslandbouw-project is De Schilde aan de Televisiestraat in Den Haag. Een voormalig fabrieksgebouw van 10.000 m2 is herontwikkeld als ‘verticale boerderij’ . Hier worden groenten en vissen gekweekt. De voedingstoffen die vrijkomen bij viskweek worden hergebruikt voor groenteteelt. Planten zuiveren het water waarin de vis wordt gekweekt. Het is een ecosysteem in zichzelf. Een ander aansprekend voorbeeld is de drijvende boerderij in de Rotterdamse haven, die er volgend jaar gaat komen.
In toekomstige gebiedsontwikkelingen zou ik als stedenbouwkundige graag meer stadslandbouw-projecten zien. Nederland heeft als druk bevolkt land, haar goede reputatie in de ruimtelijke ordening hoog te houden!